





Beste eilandgenoten,
Wat een klerezooi hebben we ervan gemaakt. Serieus, applaus voor ons. We hebben onze eigen natuur verpatst, platgewalst en het hele circus gefilmd met een drone voor wat likes en een goedkope selfie met een verdwaalde ezel. Die beesten sjokken rond in wat ooit Arikok was, nu een soort openluchtpretpark voor toeristen. Vooruitgang? Mijn reet.
We schreeuwen dat we van Aruba houden, maar ondertussen sturen we hordes quads, UTV’s en Jeeps dwars door beschermde gebieden alsof het een verdomde videospel is. Cactussen worden gepulveriseerd, schildpadden krijgen een zenuwinzinking, en ezels lopen met een GoPro alsof ze influencers zijn. “Turismo ta bida,” brullen we, terwijl het stof onze longen vult en de flamingo’s naar Venezuela vluchten omdat het daar godbetert rustiger is.
En wee je gebeente als je je bek opentrekt. Dan komt de pavlovreactie, recht uit een toeristenfolder: “Wat? Ben je tegen toerisme? Dus je haat Aruba!” Wat een geniale onzin. Alsof je dit eiland alleen kunt liefhebben door het vol te pleuren met hotels, parkeerplaatsen en all-you-can-eat-buffetten. Alsof liefde betekent: meer herrie, meer beton, meer bullshit. En minder van alles wat Aruba ooit Aruba maakte.
Ik ben niet tegen toerisme. Ik ben tegen de waanzin waarmee we ons eigen huis slopen. Tegen de idioterie dat ‘vooruitgang’ betekent: toeristen gieren van de lol, locals hoesten hun longen eruit, en de natuur crepeert. Maar zeg dat hardop, en je bent een verrader. Een zeikerd. Een obstakel voor de heilige economie.
Weet je wat? Fuck it. Laten we het eiland gewoon verhuren. Maak er een all-inclusive pretpark van. Geef de sleutels van Arikok aan de hoogste bieder, parkeer de bulldozers bij Baby Beach en laat toeristen onze wetten schrijven. Laat ze kamperen op de puinhopen van wat ooit ‘nos dushi Aruba’ was. VIP-pakket? Ze mogen ons vertellen hoe we moeten leven op óns eigen eiland.
Ondertussen crossen onze UTV-karavanen door als een Mad Max-feverdream. Kinderen stikken in het stof, toeristen lachen voor hun Insta-reels terwijl ze de ziel van Aruba platscheuren. Maar klagen? Ho maar, da’s slecht voor business. We bouwen hotels sneller dan we lekkende klaslokalen fixen. Wegen voor toeristen, terwijl locals in de hitte staan te creperen op bushaltes zonder dak. Zeg je daar wat van? “Bo ta contra Aruba.” Hou toch op.
Dit eiland wordt uitgekamd alsof het een lege bouwgrond is voor het zoveelste ‘eco-resort’ – lees: ecologische teringzooi. Geen hotel? Verspilde ruimte. Stilte? Slecht voor de kassa. Weg met bomen, weg met schaduw, weg met alles wat ademt. Geef ons beton, airco’s en een infinity pool met uitzicht op een dode mangrove.
Dus blijf maar klappen. Blijf juichen terwijl we onze grond, onze ziel, ons alles verkwanselen voor een handvol likes en een toeristenlach. Want blijkbaar is dat nu liefde voor Aruba: toekijken terwijl ons eiland verzuipt in stof, selfies en stompzinnigheid.
Met een middelvinger en een zwaar pissed-off hart,
Rob
Email: arubaanseazijn@substack.com
👍👍 Yep, je heb helemaal gelijk.